Dit is Post-Partum

Ik wist eigenlijk al direct na mijn bevalling dat er iets niet klopte. Ik had verwacht dat ik gelukkig en blij zou zijn, maar dat was niet zo. Ik voelde eigenlijk niets.

‘Het zijn gewoon kraamtranen, Room’, zei mijn moeder toen Lexi vijf dagen was, en ik alleen nog maar met de dekens over mijn hoofd in het niets wilde verdwijnen.

‘Kraamtranen amehoela’, dacht ik. Want ik wist ondertussen beter: ik voelde me afschuwelijk. Lexi was een groot kind en ik ben zelf klein van stuk, iets wat zelfs de verloskundigen één voor één opviel. Zo zo, dat is bijzonder, zeiden ze erover.

Ja, dat was het inderdaad. Mijn placenta bleek het dubbele van een normale bevalling. En dit zonder pijnstilling, was geen grapje voor mijn lijf.

 

Alles direct na mijn bevalling was zwart. Pikzwart. Urenlange janksessies, een ellendig lijf, alles maar dan ook alles was beurs en deed zeer, angst om te overlijden, de opsomming was eindeloos. Ik heb het niet ontkend, wél weggestopt, soms weggelachen, ik moest wel. Na mijn kraamtijd viel het doek, ik was uitgespeeld. Ik kon niet meer.

Ik voel me helemaal niet blij en zit al helemaal niet op een roze wolk. Want ja, zo hoort dat toch? Je hoort blij en dankbaar te zijn als je mama bent geworden. Je mag niet klagen of jammeren dat het zo zwaar is. Maar dat is het dus wel.

 

De hormonen die van mij een absoluut wrak maakten, het slaapgebrek, niet op zijn minst een niet-werkend lijf en eetstoornis te managen, en dan nog iedereen die van alles van je wil de hele dag. Soms trok ik de slaapkamerdeur dicht en zei: “Ik ben er even niet.” Oordoppen in en slapen. Ik wilde niet voelen wat ik daadwerkelijk voelde, en mijn eetstoornis bleek mijn houvast. Want wat ik voelde, dat was nogal zwartgallig.

Ik weet dat ik niet alleen sta hierin en uit het nu zo op papier voor het eerst, en voel ik me lichtelijk bevrijd in plaats van eenzaam zittend op het eiland van ellende, als het ware.

 

Het was een beetje alsof ik aan de buitenkant moest laten zien hoe een kersverse moeder zich moest voelen. Maar vanbinnen was er niets. Geen gevoel van blijdschap, trots of liefde.

 

Ik twijfelde of het de kraamtranen waren, of dat er misschien meer aan de hand was. Maar ik had aan iedereen laten zien dat het goed met mij ging en dat de bevalling allemaal wel meeviel. Dus hoe kon ik nu dan vertellen dat het eigenlijk niet goed ging? Dat ik niet blij was met mijn eigen kind? Ik was boos dat ze zo groot was geboren, en dat ik daardoor mijn oude lichaam kwijt was, dat soort dingen. Totaal onherkenbaar voor andere moeders op dat moment, voelde ik aan.

 

Ik moest mijn eigen eetstoornis ook nog plannen. Hierdoor was ik dag en nacht bezig met voeden en plannen. Na mijn derde dag borstontsteking, iets dat géén pretje is, was ik er helemaal klaar mee. Ik had er voor mijn zwangerschap nooit bij stil gestaan dat borstvoeding geven zo veel “gedoe” kon zijn. Mijn melk kwam enorm op gang, dat wel, maar ik wilde het zelf niet. Ik wilde rust! Omdat ik zoveel melk produceerde, besloot ik toch door te gaan, ik moest immers wel wat met al die melkproductie, anders was het ook maar doodzonde. Hoe vaak hoor je niet dat moeders het niet lukt om de borst te geven?! Daarom moest ik sowieso doen, dacht ik.

Een paar dagen na de bevalling werd ik ziek. Ik kreeg koorts, maar het ging ook vanzelf weer weg. Dit gebeurde hierna nog wel een paar keer. Ik denk dat dit de vermoeidheid was die er op deze manier uitkwam. Alles deed me zeer, mijn hele lichaam voelde ontstoken. Mijn hartslag was totaal uit balans evenals mijn bloeddruk.

 

Na de vijf weken verlof die mijn man had aangevraagd zat zijn vaderschapsverlof er op en ging hij terug naar kantoor. Ik kon amper op mijn benen staan en kon er slecht alleen voor staan. De gynaecoloog die ik sprak zei dat ik nog niet de tijd had gehad om te herstellen van de bevalling, en daarna alweer erg ziek was geworden. Mijn lichaam had het zwaar gehad en ik moest het de tijd geven om te herstellen. Dat vond ik heel erg moeilijk, ik had mij deze tijd toch heel anders voorgesteld.

Ik was vier dagen in de week alleen met Lexi. De eerste dag ging meestal wel oké, maar vooral de donderdag en vrijdag waren zwaar. Ik zorgde voor Lexi omdat het zo hoorde, maar beleefde er geen plezier aan en haalde er totaal geen voldoening uit. Lexi was een niet snel tevreden kind, ze huilde veel en ik gaf haar vaak de borst als troost. Toen ze voor de zoveelste keer begon te jammeren, besloot ik haar eerst maar eens te laten huilen. 

 

-"Ik hoopte dat de bevalling niet door zou gaan."-

Ik wilde niets liever dan zwanger worden. Dolblij waren mijn man en ik dan ook dat het ons meteen gegund was. Als ik ooit een roze wolk heb ervaren, dan was het toen. Ik had mijn kind in mijn buik: de rest van de wereld kon wat mij betreft neervallen.

 

Toen ik dus net bevallen was, veranderde er iets. Ik begon tegen enorm tegen alles van de baby op te zien. De twijfel sloeg toe: wilde ik dit wel? Niet dat er nog een weg terug was, en misschien was dat besef wel wat me uiteindelijk nekte: ik zat vast. ‘Onzekerheden horen erbij’, las ik in boeken en op internetfora. Wat ik voelde was alleen wel wat ernstiger dan dat, maar dat deelde ik met niemand.

 

 

"Met hechtingen aan het kolfapparaat."

 

In de nacht/op de dag dat ik ingeleid zou worden, braken spontaan mijn vliezen. Ik beviel thuis, precies zoals in de boekjes. Ik voelde me vooraf aan al wel uitgeput, had niet geslapen, Lexi bleek een grote baby, maar ik kon de bevalling goed aan. Er waren wel wat complicaties, zoals ik al zei, Lexi was een grote baby, en ik had geen persdrang. Na uren persen op eigen kracht, werd ze met scheuren letterlijk de wereld in gelanceerd.

Vreselijk vond ik de kraamdagen. Mijn man genoot van elk moment en dag, iedereen kwam visite en we lazen kaartjes met felicitaties. Maar het was net of ze niet over mij gingen.

 

Wanneer Lexi weer eens ontroostbaar was – en dat was vaak - riep de kraamzorgster naar de slaapkamer: “Lexi wil haar moeder even.” ‘Moeder?’, vroeg ik me dan af – om me met een schok te realiseren: ‘O wacht, dat ben ik.’ Er waren zo veel momenten dat ik dacht: ‘Was dit maar nooit gebeurd. Was alles nog maar normaal.’ Maar dan schrok ik me een ongeluk, want dat wilde ik natuurlijk óók weer niet. Al was dat misschien meer omdat je zoiets nu eenmaal niet mag denken. Wat een taboe. En als je het uitspreekt wordt er al helemaal zorgwekkend naar je gekeken.

 

Na vijf dagen was de kraamverzorging "klaar". Thuis, ons nieuwe gezin. Mijn ouders en schoonouders wachtten ons op met champagne en taart. ‘Nu kan het genieten beginnen’, straalde mijn moeder. Maar ik kon alleen maar mijn tranen wegslikken, gespannen wachtend op het moment dat Lexi zich weer zou aandienen. Voor aandacht, een knuffel, of iets anders wat ik hem met mijn hoofd wel wilde geven, maar waar mijn hart maar niet in volgde. Ik wilde dat ik wakker zou worden en dit hele leven met baby een droom bleek. Vluchten. Maar dan hoorde ik het krakende huiltje van Lexi, en besefte ik dat mijn leven er voorgoed zo uit zou zien.

Pure stress voelde ik. Wanhoop en zelfs blinde paniek. Maandenlang, nog steeds af en toe. Bij elke kik die Lexi gaf, dacht ik: ‘Ga weg, ik wíl dit niet.’ Na tien dagen fulltime borstvoeden, begon ik aan een kolf apparaat. ‘Misschien wordt het nu beter’, hoopte ik. Maar de druk werd alleen maar groter; nu ze de melk niet meer rechtstreeks uit mij dronk, was ze nog steeds even afhankelijk van mijn melkfabriek. Ik had het gevoel dat mijn leven was gestopt en ik alleen maar topsport aan het bedrijven was, zeven dagen per week, vierentwintig uur per dag. En dan ook nog eens een sport die ik absoluut verschrikkelijk vond en waar ik op ieder gebied totaal aan onderdoor ging.

 

Het stomme is – maar dat zie ik nu pas – dat ik Lexi geen minuut uit handen gaf in mijn kraamtijd. Hoe rotter ik me voelde, hoe dichter ik op haar ging zitten. ‘Ik móet een goede moeder zijn’, dacht ik. Dat ik me niet goed voelde was één ding; daar hoefde die hulpeloze, onschuldige baby niet onder te lijden. 

Ik was onlangs voor mijn zwangerschap afgekickt van de antidepressiva, en dat was nogal een strijd, om het licht uit te drukken. Ik wilde er dus niet wéér aan beginnen! Mijn schoonouders boden godzijdank aan om een dagje in de week op te passen. Maandenlang lééfde ik voor die ene dag. Dan kon ik weer ademen, en voelde ik me een heel klein beetje mezelf. Stapje voor stapje groeide ik meer naar Lexi toe. Dan betrapte ik mezelf er opeens op dat ik hard met haar moest lachen, tijdens het spelen. Natuurlijk voelde ik liefde, wanneer ik haar knuffelde. 

 

Het gemis van mijn oude leven en lijf deed daar nog een enorme schep bovenop en uiteindelijk verzoop ik. Ik trappelde zo hard ik kon, maar ik verzoop langzaamaan. Mensen bereiden je hier niet op voor. Want geloof het of niet, ondanks de boeken die erover zijn geschreven, heerst er een enorm taboe op dit onderwerp. Terwijl ik weet dat er veel mama's zijn met dit gevoel.

Toen ik zwanger raakte, kwam ik in mijn leven op een punt waarop duidelijk wordt wie je ware vrienden zijn en van welke je afscheid moet nemen. De mensen die het hardst riepen voor ik was bevallen: “Ik kom je helpen hoor, ik kom oppassen, boodschappen doen, etc.” Zij waren in geen velden of wegen te bekennen. En dat was bijna iedereen, kan ik je vertellen. Vooral de breuk met mijn voorheen beste vriendin, met wie ik vanaf mijn peutertijd samen was, eigenlijk mijn gehele leven samen heb doorlopen, viel me heel zwaar. Nog steeds koester ik wrok jegens haar. Hoe kun je een beste vriendin zo afvallen, voelde het. "Makkelijk ben ik nu niet en soms ook vreselijk onaardig", riep ik steeds tegen mijn naasten. Ik wil me niet achter mijn depressie verschuilen, maar het is wat het is.

Ik heb mij heel erg gestoord aan alle vrolijke blogs waarin iedereen schrijft hoe geweldig het is om moeder te worden. Dat heb ik helemaal niet zo ervaren en ik begreep ook niet dat mensen er zo over konden schrijven.

In mijn ogen was het allemaal schone schijn, want moeder worden heeft ook echt een hele zware en moeilijke kant. En dan heb ik het niet over een dikke poepluier. Je leest wel over de andere kant, maar om het zelf te ervaren is zo anders dan het verhaal lezen van iemand die je niet kent.

Nu het weer wat beter gaat, zie ik dat moeders het wél echt als een roze wolk kunnen ervaren. En dat moeder zijn ook moeilijk is zal denk ik niemand ontkennen, maar ik denk dat bij de meeste moeders het geluk toch op de eerste plek staat. Bij mij staat het nog láng niet altijd op de eerste plek.

 

Maar, nu wel wat vaker dan voorheen...

Reactie schrijven

Commentaren: 1
  • #1

    Mam (zaterdag, 21 maart 2020 23:37)

    Weer ontzettend mooi en goed verwoord! Love you ❤❤