"Boulimia, wat heb je gedaan?"

 

3 mei 2017

 

Na mijn eerste opname, op 16 jarige leeftijd, was ik na 6 maanden klaar met mijn therapie. Ik voelde me okay en was er 100% zeker van dat dit mij nooit meer zou overkomen.

 

Toen, ongeveer een klein jaar later, ging het weer helemaal niet goed. Na de zomervakantie ging ik gewoon weer naar school. Ik had les op de bovenste verdieping. Acht trappen omhoog. Ik kwam buiten adem boven. Dat was het moment dat ik me realiseerde dat het zo niet langer kon. Ik was mentaal én fysiek uitgeput. Mijn lichaam was op, ik had geen moment rust en in mijn hoofd was het een zooitje. Een terugval... Hoe kon dit gebeuren?

 

Mijn omgeving leek bezorgd, maar ook trots op mij, omdat ik dit had overwonnen , maar wat niemand wist, was dat het nog steeds niet goed ging in mijn hoofd. Ik had geen psycholoog meer en ik werd niet meer veel in de gaten gehouden. Een geweldig moment om weer stiekem te gaan eten, dacht ik direct. Wat ik het ergste vind aan een eetstoornis, is dat ik altijd een dubbelleven leid. Mijn eetstoornis en mijn vrolijke zelf hebben continu een gevecht in mijn hoofd. Als de één tevreden is, is de ander teleurgesteld. En andersom. Wat ik ook doe, het is altijd fout. Om een voorbeeld te geven, dat gaat ongeveer zo: in het gevecht gaan de stemmetjes kop aan kop. Totdat het vrolijke-stemmetje de laatste klap uitdeelt en het gevecht heeft gewonnen. Hierna ben ik helemaal uitgeput van de felle strijd...

 

In korte tijd was ik ineens toch weer helemaal terug bij af. Ik had een nieuwe psycholoog gekregen waar ik weer elke week heen moest, en ik kon weer elke week naar het ziekenhuis gaan voor controle. Ik werd weer goed in de gaten gehouden, mijn moeder controleerde me dagelijks met eten. Het eetpatroon en het gezonde gewicht van mijn zus was vaak confronterend, maar soms ook enorm frustrerend. Ik mag geen tussendoortjes overslaan, maar zij wel?! Waarom zegt niemand er iets van wanneer zij weinig eet? Is het wel eerlijk dat mijn ouders van mij verwachten dat ik genoeg eet, en hier bij haar niet op letten? Dat zijn eetstoornis gedachten. Ik besef me goed genoeg dat wanneer ik weer helemaal op de rails zit en gezond eet en functioneer, er geen haan meer naar zal kraaien wanneer ik een boterham minder eet. Maar zolang dat monstertje in mijn hoofd nog érgens een stem heeft, moet ik me focussen op mezelf, en niet op dat van Esmee.

 

Tijdens mijn eetstoornis lag ik vaak 's avonds wakker en was ik bang. Bang voor wat mijn eetstoornis met mij deed. Hoe bepalend mijn eetstoornis was. Hoe ik geen invloed leek te hebben op mijn eetstoornis. Hoeveel controle en macht mijn eetstoornis over mij had. Elke avond nam ik mij voor om de volgende dag er weer voor te gaan en mezelf beter te maken. Elke volgende dag durfde ik niet meer. En dan was ik 's avonds nog banger. Aan het begin voelde ik me eigenlijk wel beter dankzij mijn eetstoornis. Het afvallen ging goed, ik voelde me prettiger en was trots op mezelf.

 

Dit is toch maar van korte duur geweest. Na een aardige tijd werd mijn boulimia sterker en kon ik steeds minder dingen. Al gauw mocht ik bijna niks meer eten. Boulimia leerde mij hoe ik nog sneller van het eten af zou kunnen komen door over te geven. Aan het begin was het dus nog niet allemaal kommer en kwel. Dat kwam later pas toen mijn eigen regels strenger werden en mijn boulimia steeds harder voor mij werd. De echte hel begon toen ik eetbuien kreeg. Ik at echt alles wat los en vast zat. Ik voelde me een junk, opzoek naar voedsel. Om alles vervolgens weer uit te spugen, want dat voelde zo lekker.

 

Boulimia, wat heb je toch gedaan? Ik voel me zo ongelukkig met jou. Je vertelt me elke keer dat ik een slappeling ben, die niets kan. Die geen controle kan houden. Ik haat mezelf hierdoor, en ik haat eten. Ik kots mijn eetstoornis uit, samen met mezelf.

 

- Liefs, Romy -

Commentaren: 0