"Ik haatte mezelf"

 

26 februari 2017

 

Mensen vragen wel eens hoe mijn eetstoornis begonnen is. Ik zeg dan vaak zoiets als ''Ik begon met af en toe lijnen en die periodes werden steeds langer en het lijnen werd steeds strenger.'' Veel mensen denken dat je op dat moment al weet dat je een eetstoornis hebt, maar vaak is dat niet het geval. Ik heb lange tijd gerommeld en ik schommelde wat heen en weer over de golven. Ik zonk niet, maar vaarde ook steeds minder hard vooruit. Dat schommelen duurde misschien wel jaren. Ik rommelde wat, at ongezond en onregelmatig of heel weinig en voelde me daarna weer goed. Ik wist niet waarom ik het deed en was  me er totaal niet bewust van dat ik een eetstoornis aan het ontwikkelen was. 

 

Ik had eigenlijk niet eens kennis van eetstoornissen, want pas tijdens een les verzorging in de eerste klas kwam ik erachter wat Anorexia en Boulimia Nervosa inhielden. Ik ontkende het niet, maar herkende mijn eigen gedrag niet in deze eetstoornissen. Ik was niet mager, ik wilde niet afvallen en ik at gewoon, alleen af en toe heel weinig. Ik paste niet in het hokje.

 

Mijn vriendinnen zagen af en toe wel dat ik weinig at, dingen oversloeg en pas toen zij er wat van zeiden had ik door dat het niet normaal was om soms te lijnen als je slank bent. Helaas is het signaal ook voor mijn vriendinnen te onduidelijk geweest. Zij zagen mij eventjes lijnen, maar daarna ging het altijd weer goed. En zo rommelde het wat verder, tot ik de wens ontwikkelde iets te bereiken met het lijnen. Ik wilde de controle hebben. Helemaal zelf. Op een gegeven moment snapte ik er niets meer van. Het ging vanzelf. Ik koos niet om eventjes te lijnen, het ontstond langzaam en na verloop van tijd deed ik er vanzelf aan mee. Het voelde als iets wat vanzelf ging en ook vanzelf weer goed ging. Het leek mij te overkomen. Als het een tijdje minder goed ging met eten en ik besloot toch maar een vriendin te gaan vertellen hoe ik rommelde met eten, ging het ineens weer goed en besloot ik dat het toch niet nodig was om te vertellen.

 

Ook kan ik erg lang nadenken voor ik beslissing neem. En dat zit al in de kleinste dingen: kleding kopen, soort brood kopen. Of ik ook daadwerkelijk niet goede keuzes maak, durf ik niet te zeggen. Maar het maken van een keuze is bij mij altijd een lastig punt. ik vraag ook altijd bevestiging aan iedereen, om zeker te weten dat ik geen fouten maak. Ik denk niet dat dit direct gerelateerd is aan een eetstoornis maar gewoon aan onzekerheid. Juist doordat ik daar zo over nadenk, over de toekomst, vind ik het zo moeilijk om keuzes te maken. Wat gaat het later opleveren? Ik heb door mijn eetbuien telkens het gevoel dat ik 'geen keus' heb, en hierdoor mijn vrije wil verlies en sneller uit impuls kies en minder verantwoordelijkheid neem voor mijn daden. Door toenemende stressvolle dingen om mij heen (een meningsverschil met iemand, verdriet, boosheid waar ik niet mee om kan gaan ) loopt de innerlijke spanning op en heb ik het gevoel de controle en het overzicht over het leven en mijn emoties te verliezen, en krijg daardoor sneller dan normaal eetbuien. De enige weg om “niks te voelen”.

 

“We willen je alleen maar zeggen dat het niet goed met je gaat volgens ons. Je moet nu naar huis gaan, om eens goed te praten met je moeder. Dit kan zo niet verder, Romy, je bent ziek en je hebt hulp nodig.” Ik hoor deze woorden nog zo nagalmen in mijn gedachten, ook al is het jaren geleden dat mijn schooldecaan dit tegen me zei in haar vergaderkamertje. Ik weet nog dat ik een grote, witte trui aan had met een capuchon en touwtjes. Ik pulkte aan die touwtjes, of deed ze wel eens in mijn mond en zoog er dan op. Ik wist niet hoe ik het had, die ochtend dat ik uit de klas werd gehaald door de decaan, een keurige vrouw, en mee moest naar haar vergaderkamertje. Normaal moesten alleen leerlingen daar heen die iets hadden gedaan. Die hadden gespijbeld, hadden gejat of iets gesloopt, of die ruzie hadden gemaakt of te laat in de les kwamen. In eerste instantie had ik geen idee waarom ik mee moest met mijn decaan. Ik ging op de stoel tegenover haar zitten. Een harde stoel, want ik voelde mijn kont direct pijn doen. Dat had niets te maken met mijn botten die direct onder mijn vel lagen. Ik was namelijk mager. Magerder dan mager. Ik zat inmiddels in het derde jaar van de middelbare school, en mijn boterham-met-appelstroop fase had ik achter me gelaten. Nee, ik was af gaan vallen. Diëten. Snoepen zonder suiker, of zonder vet. Mijn favoriete gerecht was een droge cracker geworden, en mijn dagelijkse beloning een kindervitamine pil met zoetstof. Op dat moment had ik het niet door, hoe ver ik in mijn cirkeltje zat. Ik wilde gewoon wat slanker worden, en ging daarom minder snoepen. Ik was immers behoorlijk wat aangekomen de afgelopen tijd, dus vandaar dat ik wat van mijn gewicht af wilde hebben. Ik was een beetje bozig, bozig op alles en iedereen. Bozig omdat ik het lichaam van een filmster wilde hebben, bozig omdat ik zin had in lekker eten maar dan niet meer zou kunnen stoppen, bozig omdat iedereen me in de weg zat. Bozig. Boos op mezelf. Ik haatte mezelf.

 

- Liefs Romy - 

Commentaren: 1
  • #1

    Eric (zondag, 26 februari 2017 15:22)

    Goed verwoord!