"Berlijn en de derde klas"

 

12 februari 2017

 

Ik ben inmiddels een jaar of vijftien, zit in het derde schooljaar van de middelbare school. Ik begin steeds raarder te doen omtrent eten. ’s Ochtends ontbijt ik met wat crackers en ’s avonds krijg ik een eetbui waarbij geen enkel keukenkastje veilig is. Een fase, dacht ik.. Toen nog wel. Ik kickte er op dat ik gewicht verloor. Toch was ik geen anorect, toch? Anorexia patiënten vasten, geven over, zijn mega dun en leven van niet eten en hardlopen. Ik deed dat allemaal niet. Ik was best gezond, toch?

 

In de voorjaarsvakantie gaan we een weekje naar Berlijn. Het is nog enorm koud en het is dan ook een witte vakantie. Mam heeft een grote voedselvoorraad meegenomen, van eierkoeken tot pakjes frisdrank en die staat voorin bij haar in de auto. Onderweg vraagt mama dikwijls of we wat te eten willen. Jij neemt wel, ik niet. Bah, denk ik, ik baal hiervan. Ik wil mama niet teleurstellen. Ze moet niet denken dat ik in de knoop zit met mezelf. Esmee voldoet aan de eisen, ze doet normaal, ze eet normaal en heeft er geen last van. Ik wil dat ook! Ik denk na. Ik lach met Esmee, we maken grapjes, achter in de auto, zij eet een gevulde koek, ik leun tegen de autostoel. Ze heeft niet door dat ik continue bezig ben met mezelf bewijzen. Ik moet hier doorheen komen. Het gaat me wel lukken. Ik bedenk dat ik mama afwijs. Ik probeer jouw blik te mijden, daar achterin de auto. Ik vraag mama of ik ook een koekje mag. En drinken. Ik pak het van haar aan. Ik drink het drinken halfleeg en kraak een beetje met de verpakking van het koekje. Ik stop het weg, of in mijn tas, of in de zijvakken van de auto bij de deur. Je denkt teveel na. Jullie allemaal. Laat me gewoon. En dus, na een destructief jaar van eten en niet-eten, zat ik daar in het kamertje van mijn decaan. Ze boog zich naar me toe en vroeg hoe het met me ging. “Prima”, antwoordde ik nuchter. Ik had echt geen zin in een preek of praatjes, die kreeg ik elke dag al thuis van mijn moeder, en van jou, mijn kleine zusje. Jullie zagen immers dat ik minder ging snoepen, en minder ging eten. Ik was afgevallen, veel kilo’s. Jullie zagen mij obsessief voor de spiegel staan kijken naar mijn buik, en vooral naar de omvang daarvan. Jullie zagen hoe ik mijn half blikje tonijn in de magnetron opwarmde als avondeten, en ontbeet met een plakje ontbijtkoek zonder suiker. In die tijd was de supermarkt nog geen dieetwalhalla zoals het nu is. Producten zonder suiker en vet, light eten en dat soort onbenul, dat hadden we toen nog niet zoveel. Ik moest dus enorm mijn best doen om alles volgens schema te krijgen. Ik had voor mezelf een maximaal aantal calorieën per dag vastgesteld, en daar wilde ik niet overheen, ik mocht er wel onder zitten, graag zelfs. Lekker tellen, de hele dag. Het werd de normaalste zaak van de wereld. Mijn vriendinnen zagen me veranderen. Ik was gekrompen, leek het wel. Eerst was ik slank geworden, en kreeg veel complimentjes. Ik zag er mooi uit, en mensen zeiden tegen me dat ik zo door moest gaan. Dat bleef ik dus ook doen. In een paar maanden tijd was ik nog meer afgevallen, en het begon nu vreemde proporties aan te nemen. Ik herinner me een dagje uit, naar Brussel, met kerst. We waren met oma, weet je nog Esmee? Jij werd boos op mij, omdat ik geen broodje wilde hebben voor de lunch. Ik had mijn maïswafels van de reformwinkel mee. Je was zo boos dat ik die opat, terwijl jij, oma en mama een broodje aten. Jullie konden niets doen. Ik wilde niet. Later in de bus naar huis, at ik alle overgebleven broodjes op. Dat waren er 6. Ineens had ik zin in eten gekregen en vooral géén zin meer om na te denken over calorieën. Toen werd je nog bozer.

 

Je blijft maar hopen dat alles weer hetzelfde wordt als vroeger. Die goede, oude tijd. Je hangt alles aan mij op, je eigen geluk. Als ik niet goed doe in jouw ogen, dan ben je niet gelukkig. Waarom is dat toch? Je maakt me moe, Esmee. Ik wil dit niet meer. Ik wil mijn eetstoornis in alle rust kunnen exploreren. Berlijn was een aparte week. We luisterden muziek die ik had meegenomen, met zijn allen in de auto. Een rockband. Ik was ineens geïnteresseerd in dat hele gebeuren. Ik begon minder te eten. Ik at een appel, en ’s avonds gingen we even snel wat eten. Ik nam dan een bord vol groente. Wat verlang ik terug naar die tijd zeg. Geen tijd van kotsen, en bijkomende ellende. Ik wil terug.

 

- Liefs Romy -

Commentaren: 1
  • #1

    Maro (zaterdag, 18 februari 2017 06:16)

    Goed gesgreven ik kan naar de kinderen laat lezen. Goed dat je did doen. Sucees met je blok